Rotterdam – Je zit in de trein richting Crooswijk, je stage begint over een uur. Je hebt je notities bij je, je lunch in je tas, en een hoofd vol vragen. Want hoe ga je straks om met die bewoner die telkens boos wordt zonder duidelijke reden? Of die jongere die zich afsluit, terwijl je voelt dat er iets speelt?
Welkom in de wereld van de zorg. En welkom bij Sigmund Freud.
Ja, die Freud. Die met de sigaar, de divan, en de theorieën over dromen en driften. Misschien heb je hem weggelachen in je eerste les psychologie. Maar als je straks écht in contact komt met mensen—met hun trauma’s, hun angsten, hun herhalende patronen—dan merk je dat Freud niet zomaar een oude man met bizarre ideeën was. Hij gaf ons een taal om het onzichtbare zichtbaar te maken. En die taal is nog steeds onmisbaar in de zorg.
In dit artikel duiken we in de kern van Freuds gedachtegoed. Niet als dogma, maar als gereedschap. We leggen zijn belangrijkste concepten uit, koppelen ze aan concrete zorgsituaties, en laten zien hoe verschillende stromingen uit zijn werk zijn voortgekomen. Zodat jij als student, stagiair of jonge hulpverlener niet alleen weet wat je doet, maar ook waarom.
🧠 De structuur van de psyche: Es, Ich en Über-ich
Freud zag de mens niet als een rationeel wezen, maar als een innerlijk verdeeld systeem. Hij onderscheidde drie psychische instanties:
- Es (het): de bron van onze driften en verlangens. Denk aan honger, seks, agressie. Het Es wil onmiddellijke bevrediging, zonder rekening te houden met moraal of realiteit.
- Ich (ik): de bemiddelaar. Het Ich probeert de driften van het Es in goede banen te leiden, rekening houdend met de buitenwereld.
- Über-ich (boven-ik): ons innerlijke geweten. Dit deel is gevormd door opvoeding, cultuur en normen. Het oordeelt, straft, en idealiseert.
In de zorg zie je deze strijd dagelijks. Een cliënt wil iets (Es), maar durft het niet te zeggen (Über-ich), en probeert zich aan te passen (Ich). Als hulpverlener kun je helpen om die lagen te herkennen en bespreekbaar te maken.
🔥 Driften: Eros en Thanatos
Freud geloofde dat ons gedrag voortkomt uit twee fundamentele driften:
- Eros: de levensdrift. Gericht op liefde, verbinding, creatie.
- Thanatos: de doodsdrift. Gericht op destructie, herhaling, stilstand.
Deze driften zijn niet goed of slecht. Ze zijn menselijk. In de zorg zie je Eros in de behoefte aan nabijheid, en Thanatos in zelfbeschadiging of terugtrekking. Freud helpt ons om deze krachten te begrijpen, zonder te veroordelen.
🛡️ Afweermechanismen: Hoe we onszelf beschermen
Wanneer het Ich de spanning tussen Es en Über-ich niet aankan, ontstaan afweermechanismen. Dit zijn onbewuste strategieën om pijnlijke gevoelens te vermijden.
Hier zijn de 10 belangrijkste, met voorbeelden uit de zorg:
- Verdringing: een traumatische herinnering wordt weggestopt.
→ Een cliënt weet niet meer wat er in zijn jeugd is gebeurd, maar heeft wel paniekaanvallen. - Ontkenning: de realiteit wordt genegeerd.
→ Een bewoner weigert te geloven dat hij terminaal ziek is. - Projectie: eigen gevoelens worden toegeschreven aan anderen.
→ Een jongere die zich schaamt, zegt dat jij hem veroordeelt. - Rationalisatie: gedrag wordt logisch verklaard.
→ “Ik sloeg hem omdat hij me uitdaagde.” - Regressie: terugval naar kinderlijk gedrag.
→ Een volwassene begint te huilen en te duimen bij stress. - Reactievorming: het tegenovergestelde van een gevoel wordt getoond.
→ Iemand die zich aangetrokken voelt tot jou, gedraagt zich vijandig. - Sublimatie: drift wordt omgezet in iets positiefs.
→ Woede wordt omgezet in kunst of sport. - Verplaatsing: emotie wordt gericht op een veiliger doel.
→ Boos op je baas, maar je snauwt je collega af. - Fantasie: innerlijke wensen worden beleefd in verbeelding.
→ Een cliënt droomt van een wereld waarin hij wél controle heeft. - Dissociatie: loskoppeling van gevoel en bewustzijn.
→ “Het voelde alsof ik er niet was.”
Als hulpverlener is het cruciaal om deze mechanismen te herkennen. Niet om te analyseren, maar om ruimte te bieden. Afweer is geen zwakte, maar een vorm van overleven.
🧩 Psychoseksuele ontwikkeling: De vijf fases
Freud geloofde dat onze persoonlijkheid zich ontwikkelt via vijf fases, elk gekoppeld aan een lichamelijke zone en een psychisch conflict:

- Orale fase (0–1,5 jaar)
→ Focus op de mond. Vertrouwen en afhankelijkheid.
→ Fixatie: roken, eten, passiviteit. - Anale fase (1,5–3 jaar)
→ Focus op controle en zindelijkheid.
→ Fixatie: obsessieve netheid of chaos. - Fallische fase (3–6 jaar)
→ Ontdekking van geslacht en identiteit.
→ Oedipuscomplex: verlangen naar ouder van ander geslacht. - Latentiefase (6–12 jaar)
→ Seksuele energie wordt onderdrukt. Focus op school en vriendschap. - Genitale fase (12+ jaar)
→ Volwassen seksualiteit en relaties.
In de zorg zie je vaak dat cliënten vastzitten in een bepaalde fase. Bijvoorbeeld: een jongere die extreem controlerend is, kan een anale fixatie hebben. Freud helpt om gedrag te koppelen aan ontwikkelingsgeschiedenis.
🧠 Het onbewuste: De diepte onder het oppervlak
Freuds grootste bijdrage is het idee van het onbewuste. Hij stelde dat veel van wat we doen, voelen en denken voortkomt uit lagen die we niet bewust kennen.
- Dromen, versprekingen, symptomen: ze zijn signalen van het onbewuste.
- In therapie kun je via vrije associatie, overdracht en interpretatie toegang krijgen tot deze lagen.
In de zorg betekent dit: let op wat niet gezegd wordt. Op stiltes, herhalingen, symboliek. Soms zegt een blik meer dan woorden.
🌊 Stromingen na Freud: Hoe zijn ideeën zijn doorontwikkeld
Freuds werk was het begin. Daarna ontstonden verschillende stromingen:
1. Klassieke psychoanalyse
- Diepgravende therapie, vaak meerdere keren per week.
- Gericht op inzicht in onbewuste conflicten.
2. Psychodynamische therapie
- Korter en praktischer dan klassieke analyse.
- Focus op relaties, patronen, overdracht.
3. Objectrelatietheorie (Melanie Klein, Winnicott)
- Richt zich op vroege relaties en innerlijke beelden van anderen.
- Belangrijk in hechtingsproblematiek.
4. Jungiaanse psychologie
- Carl Jung breidde Freud uit met archetypen, collectief onbewuste, spiritualiteit.
- Relevant in culturele en symbolische zorg.
5. Moderne neuropsychoanalyse
- Combineert Freud met hersenonderzoek.
- Toont hoe trauma, afweer en drift ook neurologisch zichtbaar zijn.
🩺 Freud in Rotterdam: Waarom het nú telt
In een stad als Rotterdam, met haar diversiteit, geschiedenis en sociale spanningen, is Freud geen luxe. Hij is een lens.
- In Crooswijk zie je jongeren worstelen met identiteit en autoriteit: fallische fase, Oedipuscomplex.
- In Delfshaven zie je ouderen die terugvallen in regressie bij verlies.
- In de zorg zie je dissociatie, verdringing, projectie—elke dag.
Freud helpt je om te kijken achter het gedrag. Om te luisteren naar wat niet gezegd wordt. Om zorg te bieden die niet alleen praktisch is, maar ook psychisch en menselijk.
🎓 Tot slot: Wat jij als student moet meenemen
Freud is geen eindpunt, maar een begin. Zijn theorieën zijn geen absolute waarheid, maar een uitnodiging tot diepgang. Als toekomstige hulpverlener heb je baat bij:
- Kennis van afweermechanismen
→ Zodat je begrijpt waarom cliënten soms ontwijken, ontkennen of projecteren, en hoe je daar met empathie op kunt reageren. - Inzicht in ontwikkelingsfases
→ Omdat gedrag vaak geworteld is in vroegere ervaringen. Je leert kijken naar de mens achter het gedrag. - Begrip van het onbewuste
→ Zodat je leert luisteren naar wat niet gezegd wordt. In stiltes, in herhalingen, in dromen en symboliek. - Sensitiviteit voor overdracht en tegenoverdracht
→ Want in de zorg werk je niet alleen met de ander, maar ook met jezelf. Freud leert je hoe jouw eigen geschiedenis meespeelt in het contact. - Ruimte voor symboliek en verbeelding
→ Omdat niet alles in protocollen past. Soms is een beeld, een metafoor, een ritueel krachtiger dan een gesprek. - Respect voor complexiteit
→ Freud leert je dat de mens niet eenduidig is. Dat zorg niet alleen gaat over handelingen, maar over betekenis, herinnering en innerlijke strijd.
In een tijd waarin zorg steeds sneller, efficiënter en technischer moet zijn, biedt Freud een tegenstem. Hij nodigt je uit om te vertragen. Om te luisteren. Om te kijken onder de oppervlakte. En om zorg te bieden die niet alleen praktisch is, maar ook psychisch, relationeel en menselijk.
Dus als jij straks in Crooswijk, Delfshaven of ergens anders in Rotterdam tegenover een cliënt zit die je niet begrijpt—denk dan aan Freud. Niet als antwoord, maar als ingang. Want achter elk gedrag schuilt een verhaal. En achter elk verhaal schuilt een mens.
Welkom in de diepte. Welkom in de zorg.

Plaats een reactie