Het is een vroege ochtend in 1523. In Brussel verzamelen zich honderden mensen op de Grote Markt. De lucht trilt van spanning. Twee mannen, Jan van Essen en Hendrik Vos, staan vastgebonden aan brandstapels. Hun misdaad? Het verkondigen van de ideeën van Maarten Luther. Onder toeziend oog van keizer Karel V zijn zij de eerste slachtoffers van de inquisitie in de Nederlanden. Hun schreeuwen verstommen in de rook, maar hun namen worden niet vergeten. Dit moment markeerde niet alleen het begin van religieuze vervolging, maar ook het langzaam opbouwen van verzet in de Lage Landen.
De Inquisitie en Nieuwe Belastingen
In 1522 stelde Karel V de inquisitie in, een rechtbank die ketters moest opsporen en berechten. Onder leiding van figuren zoals Franciscus van der Hulst werden mensen vervolgd die verboden boeken bezaten, geheime protestantse bijeenkomsten organiseerden of twijfelden aan de katholieke leer. De straffen waren meedogenloos: brandstapels, onteigening en verbanning. De bevolking reageerde met angst, maar ook met groeiende weerstand.
Tegelijkertijd drukte Karel V zware belastingwetten door, zoals de tiende penning, om zijn oorlogen in Europa te financieren. Dit beleid zette zich voort onder zijn zoon Filips II, die de Nederlanden centraler wilde besturen en strenger optrad tegen ketterij. Deze combinatie van religieuze en economische onderdrukking zorgde voor diepe onvrede.
Filips stuurde in 1567 de gevreesde hertog van Alva naar de Nederlanden. Hij richtte de Raad van Beroerten op, die bekend werd als de Bloedraad vanwege de vele doodvonnissen. De executie van de graven Egmont en Horne in 1568 veroorzaakte grote verontwaardiging en wakkerde het verzet aan.
Het Begin van de Opstand
De Nederlandse Opstand begon officieel op 23 mei 1568, met de Slag bij Heiligerlee. Willem van Oranje, bijgenaamd Willem de Zwijger, leidde samen met zijn broers Lodewijk en Adolf van Nassau de opstandige troepen. Hoewel deze slag een overwinning opleverde, werden de opstandelingen later dat jaar verslagen bij de Slag bij Jemmingen. Toch was het zaad van verzet geplant.
Johan van Oldenbarnevelt: De Bouwmeester van de Republiek
Een van de belangrijkste leiders van de opstand was Johan van Oldenbarnevelt (1547–1619), een staatsman die later bekend zou staan als de architect van de Republiek.
Zijn Achtergrond
Van Oldenbarnevelt werd geboren in Amersfoort en studeerde rechten in steden als Leuven, Heidelberg en Padua. Zijn brede opleiding en internationale ervaring gaven hem een pragmatische kijk op politiek en diplomatie. In 1576 sloot hij zich aan bij de opstand tegen Spanje, overtuigd dat vrijheid van geloof en zelfbestuur essentieel waren voor de toekomst van de Nederlanden.

Zijn Rol in de Opstand
In 1586 werd Van Oldenbarnevelt benoemd tot landsadvocaat van Holland, vergelijkbaar met een moderne minister-president. Hij speelde een sleutelrol in:
• De Unie van Utrecht (1579): Hij werkte aan de samenwerking tussen de noordelijke provincies om een gezamenlijk front tegen Spanje te vormen.
• Het Plakkaat van Verlatinghe (1581): Hij hielp mee bij de verklaring waarmee Filips II werd afgezworen als koning, een cruciale stap richting onafhankelijkheid.
Van Oldenbarnevelt werkte nauw samen met Willem van Oranje en later met Maurits van Nassau om de Republiek zowel militair als politiek te versterken.
Hoogte- en Dieptepunten van de Opstand (1568–1609)
1572: Den Briel en de Watergeuzen
Op 1 april 1572 veroverden de Watergeuzen de stad Den Briel. Dit succes inspireerde andere steden in Holland en Zeeland om de kant van de opstand te kiezen. Het was een keerpunt in de oorlog.
1584: De Moord op Willem van Oranje
De moord op Willem van Oranje door een katholieke fanaticus in 1584 was een dieptepunt in de opstand. Zijn zoon, Maurits van Nassau, nam de leiding over en ontwikkelde zich tot een briljant militair strateeg.
1585: De Val van Antwerpen
In 1585 veroverden de Spanjaarden Antwerpen, wat een zware klap was voor de opstandelingen. Veel protestantse burgers vluchtten naar het noorden, wat steden zoals Amsterdam een economische impuls gaf.
De Unie van Utrecht en de Republiek
In 1579 werd de Unie van Utrecht gevormd, waarmee de noordelijke provincies zich verenigden. In 1581 verklaarden ze zich onafhankelijk met het Plakkaat van Verlatinghe. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was geboren.
De Oprichting van de VOC (1602)
Tijdens de oorlog met Spanje begon de Republiek zich economisch te versterken. In 1602 was Johan van Oldenbarnevelt een van de drijvende krachten achter de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Hij zag de VOC als een middel om de oorlog tegen Spanje te financieren en de handel van de Republiek uit te breiden.
De VOC kreeg het monopolie op de handel met Azië en groeide uit tot een van de machtigste handelsorganisaties ter wereld. Het samenbrengen van de verschillende handelscompagnieën was geen gemakkelijke taak, maar Van Oldenbarnevelt slaagde erin een centraal bestuursorgaan op te richten: de Heren XVII. Dit markeerde het begin van de Nederlandse Gouden Eeuw.
Het Conflict tussen Van Oldenbarnevelt en Maurits
Na het succes van de opstand ontstond een machtsstrijd tussen Van Oldenbarnevelt en Maurits. Het conflict draaide om:
1. Religieuze Spanningen: Van Oldenbarnevelt steunde de remonstranten, een gematigde protestantse stroming, terwijl Maurits de orthodoxe contraremonstranten steunde.
2. Machtsstrijd: Van Oldenbarnevelt wilde de macht bij de provincies houden, terwijl Maurits een sterk centraal gezag nastreefde.
In 1618 liet Maurits Van Oldenbarnevelt arresteren. Na een controversieel proces werd hij in 1619 geëxecuteerd op het Binnenhof in Den Haag. Zijn dood markeerde een tragisch einde aan het leven van een man die zoveel had betekend voor de Republiek.
De Stand van de Strijd in 1609
In 1609 werd het Twaalfjarig Bestand gesloten, een tijdelijke wapenstilstand tussen de Republiek en Spanje.
Spanje in 1609
Door oorlogen in Europa en een lege schatkist was Spanje sterk verzwakt. De enorme kosten van het conflict in de Nederlanden waren niet langer houdbaar.
De Republiek in 1609
De Republiek was militair en economisch sterker geworden. De handel bloeide dankzij de VOC, en steden zoals Amsterdam en Rotterdam groeiden uit tot internationale handelscentra. Politiek was de Republiek echter verdeeld door de spanningen tussen de facties van Van Oldenbarnevelt en Maurits.
Conclusie
De periode van 1523 tot 1609 markeerde een tijd van religieuze vervolging, economische uitdagingen en een bloedige opstand die leidde tot de geboorte van een nieuwe natie. Johan van Oldenbarnevelt en Maurits van Nassau waren centrale figuren in deze geschiedenis, terwijl de oprichting van de VOC een nieuwe economische dimensie aan de strijd toevoegde. De Opstand liet zien hoe een klein land kon opstaan tegen een groot rijk, gedreven door een verlangen naar vrijheid, eenheid en onafhankelijkheid.


Plaats een reactie