Arachne’s Groene Tranen

Rotterdam

16 mei 2025

Aangepast op

Web van arrogantie

In een tijd waarin het woud zowel vruchtbaar als verscheurd was, kwamen de dieren samen om te spreken over hun lot, waar bomen eeuwenoude verhalen fluisterden en de rivieren hun geheimen naar de oceaan droegen,.

Te midden van hen stonden de wijze Raaf, zwart als de nacht maar met ogen vol licht, en de Riviervogel, wiens vleugels schitterden als de zon op het water, Ze waren bezorgd, want de mens had beloftes van rijkdom en vooruitgang gebracht, maar het woud voelde zwaarder, droger, en stiller dan ooit tevoren.

“Waarom,” begon de Riviervogel met een stem die ruiste als een beekje, “komt er altijd een belofte van overvloed, maar blijven onze nesten leeg en onze rivieren droog? De mens, met zijn grootse plannen en grafieken, spreekt van groei, maar het lijkt alsof enkel de toppen van de bomen het licht ontvangen, terwijl wij hier beneden in schaduw blijven.”

De Jaguar, machtig en stil, zat bovenop een gevallen boomstam. Zijn amberkleurige ogen gleden over de groep. Naast hem zat de Roodstaartpapegaai, die sprak met de stem van het volk, luid en helder als een tropische ochtend.

“Waarom,” begon de Papegaai, “spreken de mensen over groei, maar zien wij alleen wat verdwijnt? De bomen worden geveld, de rivieren verstoord, en het geluid van kettingzagen overstemt het gezang van de toekans. Zij zeggen dat ze ons willen helpen, maar het enige wat groeit, is hun eigen rijkdom.”

De Raaf spreidde zijn vleugels en sprak, met een stem die als donder rolde:

“Mijn vriend, dit is de wet van hen die boven ons zweven. Zij meten welvaart in cijfers en vergeten dat de aarde niet rekent, maar voelt. Ze noemen het ‘ontwikkeling’ en beloven de vrucht van bomen die nog nooit geplant zijn. Maar zeg mij: kan een boom groeien zonder wortels? Kan een rivier stromen zonder bron?”

De Jaguar snoof en antwoordde met een diepe, rustige stem.

“De mens leeft met zijn cijfers en tabellen, maar vergeet dat het woud niet in cijfers te vangen is. Ze meten succes in winsten, maar vergeten dat de wortels van de kapokboom dieper reiken dan zij kunnen begrijpen. Ze noemen het ‘ontwikkeling’, maar welke vooruitgang is er, als het leven van velen wordt gesmoord voor het gemak van enkelen?”

De dieren zwegen, maar hun ogen spraken van pijn en vragen. Een oude Schildpad, die de schors van tijd zelf droeg, hief haar kop.

“Er was een tijd,” zei zij langzaam, “dat de aarde zichzelf voedde. Maar nu komt de mens met ijzeren machines en gouden beloften. Zij snijden de grond open, nemen wat ze willen, en laten de leegte achter. Zij geven het een naam: ‘vooruitgang’. Maar voor wie?”

De dieren keken naar de rivier, die troebel was geworden door het graven naar goud. De Luiaard, die de traagheid van tijd belichaamde, opende zijn ogen en sprak:

“Er was een tijd dat de bomen schaduw gaven aan iedereen, en de rivier alle dorst leste. Maar nu komt de mens, neemt wat hij wil en laat alleen leegte achter. Ze noemen het economische ontwikkeling, maar wie betaalt de prijs?”

De Riviervogel zuchtte. “Hoe kunnen wij hen leren dat groei niet altijd omhoog reikt, maar soms diep naar binnen wortelt? Hoe leren wij hen dat het water niet alleen voor de zee is, maar ook voor de dorstige bladeren langs de oever?”

De Roodstaartpapegaai spreidde zijn vleugels en vloog naar een lage tak. Hij keek naar de groep.

“Hoe leren wij de mens dat het woud niet alleen van hem is? Dat de kreek en de kwikwi, de zwamp en de bromelia, samenleven als een geheel? Hoe leren wij hem dat de rivier niet alleen voor de goudzoekers is, maar voor de kaaiman, de jaguar, en de dorstige bladeren langs haar oevers?”

De Raaf keek naar de zon, die op het punt stond te verdwijnen achter de horizon, en sprak met een zachtere stem.

“De mens leeft met een vergeten waarheid: dat alles één is. Zij geloven dat zij apart staan, als heersers over het woud, maar zij zijn slechts een draad in het grote web van het leven. Hun systemen, hun banken en markten, zijn zoals de spin die haar eigen web vernietigt, denkend dat zij de lucht zelf bezit. Het is niet ons werk om hen te veranderen, maar om onszelf te blijven, om te bloeien waar wij kunnen en te overleven waar wij moeten.”

De Jaguar keek omhoog, naar de zon die achter de bergen zakte en een gouden gloed wierp over het woud.

“Wij hoeven de mens niets te leren,” sprak hij langzaam. “De tijd zal het hem leren. Als hij niet begrijpt dat het leven een web is waarin alles verbonden is, zal hij uiteindelijk vallen in het gat dat hij zelf heeft gegraven. Ons werk is niet om hen te veranderen, maar om te blijven wie wij zijn. Wij zullen onze paden blijven bewaken, onze nesten blijven bouwen, en groeien waar we kunnen, zelfs in schaduw.”

De dieren zwegen en keerden terug naar hun plaatsen in het woud, terwijl de sterren zich ontvouwden als een stille belofte, legde de nacht haar sluier over het landschap. Alleen de Jaguar bleef achter, zijn silhouet scherp getekend tegen de opkomende maan. En hij fluisterde tegen de bries die door de bladeren gleed:

“Zij die de harmonie van het woud verbreken, zullen zichzelf verliezen in de stilte die zij achterlaten.”

Advertentie

En zo bleef het woud stil getuige,
groeiend ondanks de littekens die erin geëtst werden door hen die het niet konden horen.
Een levend tapijt van veerkracht,
Het groeide en ademde, ondanks de wonden die de mens erin had geslagen

Nawoord

Deze metafoor benadrukt de kortzichtigheid en zelfdestructieve aard van systemen die gebaseerd zijn op hebzucht en dominantie.

Hier is de verklaring

De spin vertegenwoordigt de mens, of specifieker: de instellingen en systemen die denken absolute controle te hebben over de wereld (de lucht). Het web symboliseert de complexe structuur van economieën, banken, markten en maatschappelijke systemen die de mens heeft gecreëerd.

Dit web is essentieel voor het voortbestaan van de spin; het is haar bron van voeding, veiligheid en leven. Maar door het eigen web te vernietigen, handelt de spin tegen haar eigen belangen, blind voor het feit dat ze daarmee haar eigen ondergang veroorzaakt. Dit staat symbool voor hoe de mens soms kortzichtig te werk gaat: door ecosystemen, samenlevingen en natuurlijke hulpbronnen uit te buiten in de naam van winst en vooruitgang, zonder te beseffen dat deze acties de basis vernietigen van hun eigen overleven.

Het idee dat de spin “denkt dat zij de lucht zelf bezit” wijst op de arrogantie van machtige instellingen en systemen. Ze zien zichzelf als de ultieme heersers, vergeten de natuurlijke balans en wederzijdse afhankelijkheid van alle dingen, en handelen alsof de wereld eindeloos en onuitputtelijk is. In essentie waarschuwt de uitspraak voor de zelfdestructieve gevolgen van hebzucht, egoïsme en een gebrek aan respect voor de verbondenheid van alle dingen. Het benadrukt dat als we doorgaan met vernietigen wat ons in leven houdt, we uiteindelijk ons eigen voortbestaan in gevaar brengen.


Gepost op

in

door

Reacties

Plaats een reactie