O, kinderen uit Moeders schoot,
laat woorden niet enkel fluisteren,
maar als rivieren hun bedding breken,
zich splitsen in duizend vertakkingen,
zodat geen ziel dorstend achterblijft.
Laat verhalen niet sterven op papier,
maar op de adem van troubadours reizen,
gezongen worden in de wind die draagt,
in de echo van de straten, de sterren, de zee.
Laat kleuren niet gevangen blijven in linnen,
maar de lucht zelf verven met hun waarheid,
zodat elk oog dat omhoog kijkt
zich herinnert wie het is geweest, wie het wordt.
Laat muziek niet slechts klinken in zalen,
maar trillen in de botten van de aarde,
de snaren raken van vergeten dromen,
tot elke toon een brug wordt naar het licht.
Een fluistering dat in het weefsel resoneert,
dat Dichter de levensadem gaf,
het onhoorbare muziek dat zelf de danser wordt
Wij zijn hier, op de drempel van morgen,
onze harten brandend als fakkels in mist,
niet om te bevelen, niet om te binden,
maar om de deuren te openen
waarachter het nieuwe zich bevindt.
Laat hen ontwaken,
de slapenden, de zoekenden,
laat hen weten—
de roep is oud, maar de tijd is nu.
Plaats een reactie