ROTTERDAM-NOORD – Het is weer zover. Weer eieren, weer een ingetrapt deur, weer de regenboogvlaggen die het doelwit zijn. En wat doet de gemeente? Wat doen de buurtwerkers? Wat doen we eigenlijk zélf om te voorkomen dat deze k*tzooi zich blijft herhalen?! Ik word er simpelweg gestoord van.
Het is inmiddels een bekend verhaal in Rotterdam-Noord. De vlaggen, een teken van trots en inclusiviteit, hangen er. En prompt, alsof er een onzichtbare vinger op een knop drukt, begint de ellende. Eieren tegen de ramen, deuren die het moeten ontgelden. En de daders? Waarschijnlijk dezelfde groep verveelde, ongeïnteresseerde jongeren die niks beters te doen hebben dan de boel te verzieken.
“Maar onze pridevlaggen blijven hangen,” hoor ik ze zeggen. Ja, leuk en aardig, maar ondertussen zitten we wel met de gebakken peren! De frustratie groeit, de schade loopt op, en de gemeenschap wordt er alleen maar bozer van. En de vraag die ik me constant stel: wanneer gaat er eindelijk eens iets écht veranderen?
We hebben het hier niet over een geïsoleerd incident. Dit is een patroon. Een terugkerend probleem dat al maanden, zo niet jaren, speelt. En wat hebben we tot nu toe gezien? Praatjes. Beloftes. En vooral: géén concrete actie.
De buurtwerkers, ach, die zijn vast druk met hun ‘jongeren in gesprek’ sessies. Leuk en aardig, maar ondertussen zijn de ramen weer kapot. De politie? Die komt vast langs, noteert de schade, en dan… gebeurt er niks. De daders worden niet gepakt, de schade wordt niet vergoed, en de frustratie blijft hangen als een dikke mist over de wijk.
En dan hebben we het nog niet eens over de oorzaken. Want laten we eerlijk zijn: dit is niet alleen het probleem van de jongeren. Dit is een probleem van de hele gemeenschap. Een probleem van verwaarlozing, van gebrek aan perspectief, van een gevoel van uitzichtloosheid.
Waar zijn de activiteiten voor de jeugd? Waar zijn de plekken waar ze zich kunnen vermaken, waar ze hun energie kwijt kunnen, waar ze iets kunnen leren? We hebben het over een wijk waar de scholen onderbezet zijn, waar de werkloosheid hoog is, en waar de toekomst er voor veel jongeren ronduit somber uitziet.

Is het dan een verrassing dat ze zich vervelen? Dat ze zich misdragen? Dat ze hun frustratie op de meest destructieve manier uiten? Ik vind van niet.
En dan de gemeente. Die heeft vast wel weer een mooi plan. Een plan met een hippe naam, vol met dure woorden en vage beloftes. Maar wat we nodig hebben is actie! We hebben behoefte aan concrete maatregelen. We hebben behoefte aan een aanpak die wél werkt.
We hebben meer buurtwerkers nodig, die wél daadwerkelijk de straat op gaan en de jongeren aanspreken. We hebben meer activiteiten nodig, die wél aantrekkelijk zijn en waar de jongeren zich wél kunnen ontwikkelen. We hebben meer politie nodig, die wél daadwerkelijk de daders oppakt en berecht.
Maar vooral: we hebben een mentaliteitsverandering nodig. We moeten stoppen met het wegkijken. We moeten stoppen met het excuseren van het gedrag. We moeten stoppen met het verschuilen achter vage termen als ‘sociaal-economische achterstand’.
Want laten we wel wezen: het is niet de schuld van de jongeren dat ze zich misdragen. Maar het is wél hun verantwoordelijkheid om hun gedrag te veranderen. En het is onze verantwoordelijkheid om hen daarbij te helpen.
En dat begint met een harde aanpak. Met duidelijke regels. Met consequenties. Met een zero tolerance beleid. En ja, misschien zelfs met een beetje strengheid. Want laten we eerlijk zijn: een aai over de bol gaat dit probleem niet oplossen.
We moeten de jongeren laten zien dat hun gedrag niet acceptabel is. Dat hun daden consequenties hebben. En dat ze niet zomaar wegkomen met het verzieken van onze wijk.
En de buurtwerkers? Die moeten uit hun ivoren toren komen en de straat op gaan. Ze moeten de jongeren leren kennen, hun problemen begrijpen, en hen helpen om positieve alternatieven te vinden. Ze moeten een vertrouwensband opbouwen, maar tegelijkertijd ook duidelijk maken dat er grenzen zijn.
En de politie? Die moet meer aanwezig zijn. Ze moeten de daders opsporen en berechten. Ze moeten laten zien dat er rechtvaardigheid is.
En wij, de bewoners? Wij moeten onze stem laten horen. We moeten de gemeente, de buurtwerkers, de politie en de jongeren zelf duidelijk maken dat we dit niet langer pikken. We moeten laten zien dat we de wijk niet laten verzieken door een handjevol rotjongeren.
We moeten samenwerken. We moeten de handen ineenslaan. We moeten vechten voor onze wijk. Want genoeg is genoeg!
En als er dan nog steeds niks gebeurt? Dan moeten we zelf de handen uit de mouwen steken. Dan moeten we zelf de straat op gaan. Dan moeten we zelf de jongeren aanspreken. En ja, misschien zelfs een beetje corrigeren.

Want ik ben er klaar mee. Ik ben er klaar mee om te zien hoe onze wijk steeds verder achteruit gaat. Ik ben er klaar mee om te zien hoe de jongeren de boel verzieken. Ik ben er klaar mee om te zien hoe de gemeente, de buurtwerkers en de politie hun verantwoordelijkheid niet nemen.
Dus, beste mensen, laten we de handen ineenslaan. Laten we vechten voor onze wijk. Laten we laten zien dat we dit niet langer pikken. Laten we genoeg is genoeg zeggen. En laten we hopen dat er eindelijk eens iets écht gaat veranderen. Want anders… dan weet ik het ook niet meer. Dan vrees ik dat we de wijk binnenkort kunnen opgeven. En dat zou toch zonde zijn, nietwaar?



Plaats een reactie