Rotterdam / Paramaribo / Zwolle – 1 juli 2025
De vrijspraak van ondernemer Gerard van den Bergh door de rechtbank in Paramaribo op 30 juni 2025 lijkt een keerpunt te zijn in een affaire die verregaande vragen oproept over de integriteit van internationale accountantspraktijken. Het strafrechtelijke onderzoek waarin Van den Bergh jarenlang was verwikkeld, vond zijn oorsprong in een zogenoemd auditrapport van Ernst & Young (EY), opgesteld via een schimmige internationale route. Nu richt de aandacht zich op een tuchtrechtelijke procedure tegen registeraccountant Jeffrey Braster en komt EY als organisatie onder een vergrootglas te liggen.
🔍 Driehoeksconstructie roept vragen op
De kern van het conflict ligt in de manier waarop het auditrapport tot stand kwam. Na een verloren civiele zaak schakelde Kirpalani N.V. EY in om een aanvullend rapport op te stellen dat in een strafrechtelijk dossier kon worden gebruikt. Toen BDO Suriname weigerde een dergelijk onderzoek uit te voeren zonder formele Terms of Reference (TOR), werd EY Trinidad & Tobago benaderd. Via deze route kwam EY Paramaribo alsnog tot uitvoering van het rapport — zonder inhoudelijke toetsing, zonder hoor en wederhoor, en zonder onafhankelijk onderzoek.
Deze driehoeksconstructie — opdracht via Trinidad, uitvoering in Paramaribo, gebruik in Suriname — is volgens klagers opgezet om toetsing en aansprakelijkheid te ontwijken. De coördinatie was in handen van EY-medewerkers Marcus Jardine en Binode Bajnath (beiden EY Trinidad), terwijl Braster in Paramaribo de leiding had over de inhoudelijke uitvoering.
⚖️ Tuchtzaak op komst
Op 7 juli buigt de Accountantskamer in Zwolle zich over de klacht tegen Braster. De aanklacht richt zich op ernstige schending van de gedrags- en beroepsregels. Volgens de gemachtigde van Braster zouden deze regels niet van toepassing zijn omdat de opdracht formeel via Trinidad liep. Dit argument impliceert volgens critici juist dat de gekozen route bewust werd gebruikt om verantwoordingsplicht te ontwijken.
De klacht tegen Braster heeft dan ook verstrekkende implicaties: niet alleen voor zijn individuele handelen, maar ook voor de manier waarop internationale netwerken als EY opereren.
🏛️ Van strafzaak naar strafklacht
De directie van De Vliegende Eend B.V., het bedrijf van Van den Bergh, overweegt inmiddels een formele melding te maken bij het Openbaar Ministerie voor mogelijke misleiding van de rechterlijke macht. Zowel Braster als EY als organisatie zouden zich volgens hen schuldig hebben gemaakt aan het creëren van een “schijn van onafhankelijkheid” — een schijn die uiteindelijk leidde tot vervolging van een onschuldige ondernemer.

De inzet is groot: indien vastgesteld wordt dat er sprake was van bewust manipulatief handelen, kan dat leiden tot zowel tuchtrechtelijke sancties als strafrechtelijke vervolging van betrokkenen.
🏢 Schaduw over Ernst & Young
De zaak raakt aan het hart van EY’s reputatie als één van de grootste accountants- en consultancykantoren ter wereld. Hoe kan een rapport, dat niet voldoet aan fundamentele normen van onafhankelijkheid en zorgvuldigheid, onder het label van EY worden verspreid? En hoe kon dit document vervolgens als basis dienen voor een strafrechtelijk dossier?
Critici stellen dat deze zaak laat zien dat interne controlemechanismen bij multinationale accountantskantoren tekortschieten. Het gaat hierbij niet alleen om fouten in de uitvoering, maar ook om fundamentele vragen over ethiek, integriteit en toezicht binnen het internationale netwerk van EY.
📉 Gevolgen voor de sector
De zaak-Braster zou wel eens grotere gevolgen kunnen hebben voor de gehele accountancysector. Als blijkt dat constructies zoals deze vaker voorkomen, kan dit leiden tot verscherping van regelgeving, toezicht en handhaving – met name bij grensoverschrijdende opdrachten. Experts pleiten dan ook voor een evaluatie van de rol die multinationale structuren spelen bij het ontwijken van lokaal toezicht.
📣 Reactie van betrokkenen?
Vooralsnog heeft EY publiekelijk niet gereageerd op de aantijgingen, en ook vanuit het kantoor van Braster is er stilte buiten het verweerschrift van zijn gemachtigde, waarin de toepasselijkheid van Surinaamse of Nederlandse normen wordt betwist.
Het wachten is nu op de zitting van 7 juli, waar mogelijk een eerste oordeel wordt geveld over de beroepsmatige handelwijze van Braster en impliciet over de werkwijze van EY als geheel. Afhankelijk van de uitkomst kan dit leiden tot verdere juridische stappen — nationaal én internationaal.



Plaats een reactie