🇳🇱 Het Nederlandgevoel: Van Ganesh tot Geopolitiek

Er was een tijd dat het woord “integratie” nog niet bestond. Althans, niet in de volksmond. Geen beleidsnota’s, geen subsidiepotjes, geen talkshows vol experts die elkaar in abstracte termen de maat namen. Nee, integratie was gewoon iets wat gebeurde. Zoals meneer Ganesh uit Pakistan het ooit zei in een sketch van Kees van Kooten en Wim de Bie: “We gaan al een keer in de week Chinees eten, onze dochter zit op vioolles, onze zoon op voetbal, en op zondag luisteren we naar Hilversum 3.” Dat was het. Geen drama. Geen debat. Gewoon meedoen.

Die scène is me altijd bijgebleven. Niet alleen vanwege de humor, maar omdat het iets essentieels raakt: het Nederlandgevoel. Dat ongrijpbare, maar o zo herkenbare gevoel van samenleven in een land waar de dingen klein zijn, maar betekenisvol. Waar het ritme van de week wordt bepaald door voetbal op zaterdag, koffie op zondag, en de vaste prik van de vuilniswagen op dinsdagochtend. Waar de buurvrouw moppert op de regen, maar toch haar plantjes buiten zet. Waar je weet dat de NS vertraging heeft, maar je toch op tijd vertrekt. Omdat het erbij hoort.

Advertentie

Dat Nederlandgevoel is geen ideologie. Het is geen partijprogramma. Het is een sfeer. Een ritueel. Een gedeeld decor waarin mensen hun leven vormgeven. En dat decor is aan het verschuiven. Niet per se omdat mensen veranderen, maar omdat de taal waarmee we over samenleven spreken, steeds technocratischer wordt. We hebben het niet meer over buren, maar over “sociale cohesie.” Niet over meedoen, maar over “participatie.” En als het echt misgaat, dan komt er een “taskforce.”

Maar wat gebeurt er als je dat decor probeert te herstellen? Als je zegt: laten we weer gewoon doen? Dan kom je uit bij iets wat sommigen “nationaal-conservatief” noemen. Een term die vaak verkeerd begrepen wordt. Want het gaat niet om terug naar de jaren ’50, met spruitjeslucht en gezagsgetrouwheid. Het gaat om het koesteren van dat wat werkt. Dat wat verbindt. Dat wat ons, ondanks alle verschillen, tot een gemeenschap maakt.

FVD kiest voor nieuwe generatie met Lidewij de Vos

Forum voor Democratie (FVD) probeert dat gevoel te vangen. Niet altijd even subtiel, en zeker niet zonder controverse. Maar als je voorbij de headlines kijkt, zie je een partij die zegt: Nederland moet weer van ons worden. Niet in de zin van uitsluiting, maar in de zin van herkenning. Van ritme. Van ruimte om gewoon te zijn wie je bent, zonder dat je eerst door een beleidsfilter moet.

Lidewij de Vos, de nieuwe lijsttrekker van FVD, belichaamt dat verlangen. Ze is 28, jong, scherp, en spreekt over haar generatie alsof ze er middenin staat. En dat doet ze ook. Ze ziet hoe mensen van haar leeftijd vastlopen op de woningmarkt, hoe gezinsvorming wordt uitgesteld, hoe het toekomstperspectief vervaagt. Niet omdat ze lui zijn, maar omdat het systeem hen geen ruimte biedt. En dus zegt ze: het moet anders. Fundamenteel anders.

Dat klinkt radicaal, en dat is het ook. Maar “radicaal” betekent niet per definitie “extreem.” Het betekent: tot de wortel gaan. En de wortel van het probleem, volgens FVD, ligt in het feit dat Nederland zichzelf kwijt is geraakt. Dat we ons laten leiden door internationale verdragen, door Brusselse bureaucratie, door klimaatdoelen die ver boven onze hoofden zweven. Terwijl de mensen hier, op de grond, gewoon willen wonen, werken, en leven.

Jaren 90

Critici noemen FVD “radicaal-rechts.” Maar zoals terecht opgemerkt: dat etiket klopt niet altijd. De partij koppelt Nederlanderschap niet aan huidskleur, etniciteit of religie. Ze spreken over cultuur, over gedeelde waarden, over nationale identiteit. En dat is iets anders dan uitsluiting. Het is een poging om een gemeenschappelijke basis te formuleren. Een basis die niet per se homogeen is, maar wel herkenbaar.

Dat doet denken aan die andere tijd, die zo mooi schetst. De tijd van internationale politiek, van glasnost en perestrojka, van angst voor het Rode Leger maar ook van hoop op verandering. Toen was de wereld overzichtelijker, althans in de beleving. Je wist waar je stond. Je wist wie je was. En je wist dat meneer Ganesh op dinsdag Chinees ging eten.

Nu leven we in een tijd van geopolitiek. Van verschuivende machtsblokken, van digitale oorlogen, van identiteitsdebatten die zich afspelen op TikTok en X. En in die chaos zoeken mensen houvast. Niet in abstracte begrippen, maar in concrete rituelen. In het Nederlandgevoel. In de vraag: wie zijn wij, en wat willen we samen zijn?

Dat is geen nostalgie. Dat is noodzaak. Want zonder gedeeld decor wordt samenleven een optelsom van individuen. En dan verdwijnt het ritme. Dan verdwijnt de humor. Dan verdwijnt de ruimte voor meneer Ganesh om te zeggen: “We luisteren naar Hilversum 3.”

Misschien is dat wat we nodig hebben. Geen nieuwe ideologie, maar een herwaardering van het gewone. Van het ritme. Van de herkenning. En ja, misschien ook van een beetje conservatisme. Niet als dogma, maar als bescherming van dat wat werkt. Van dat wat ons verbindt.

Herman van Veen – Hilversum III

Dus als Lidewij de Vos zegt dat haar generatie vastloopt, dan moeten we luisteren. Niet omdat ze jong is, maar omdat ze iets zegt wat resoneert. En als FVD pleit voor fundamentele verandering, dan moeten we niet meteen roepen “radicaal-rechts,” maar vragen: wat bedoelen ze precies? Want misschien, heel misschien, willen ze gewoon terug naar een tijd waarin meneer Ganesh op dinsdag Chinees ging eten, en niemand daar moeilijk over deed.

En dat, beste lezer, is geen terugkeer naar het verleden. Dat is een stap vooruit. Naar een samenleving waarin het Nederlandgevoel weer ruimte krijgt. Waar we niet alles hoeven te benoemen, maar gewoon mogen zijn. Waar voetbal op zaterdag, vioolles op dinsdag, en Hilversum 3 op zondag weer betekenis hebben.

Want uiteindelijk is dat waar het om draait. Niet om labels. Niet om ideologie. Maar om het ritme van het leven. En dat ritme, dat herkenbare, dat menselijke — dat is het echte Nederlandgevoel.

Aangepast op


Gepost op

in

door

Reacties

Plaats een reactie