Rotterdam – Als je vandaag door Rotterdam loopt, zie je een stad die constant in beweging is. Jongeren en jongvolwassenen van nu – tot 30 jaar – zijn opgegroeid in een totaal andere wereld dan hun ouders. Waar de generatie van de jaren ’70 en ’80 nog leerde dat problemen opgelost konden worden met gezond verstand en samenwerking, groeide de generatie van de jaren ’90 en 2000 op in een omgeving vol competitie, crisis en herhaling van slogans. Het verschil tussen die werelden zegt veel over hoe jongeren vandaag naar zichzelf, naar autoriteit en naar de samenleving kijken.
📺 Van pedagogie naar entertainment
Wie in de jaren ’70 en ’80 opgroeide, kreeg kindertelevisie voorgeschoteld die draaide om samenwerking en logica. Denk aan Bassie & Adriaan, de Berenboot of zelfs de Flintstones. De boodschap was simpel: gebruik je verstand, werk samen, en je komt eruit. Het was een tijd waarin de overheid opvoeding en media zag als een verlengstuk van pedagogiek.
Halverwege de jaren ’90 veranderde dat radicaal. Series als SpongeBob SquarePants, Johnny Bravo, Dexter’s Laboratory, Dragon Ball Z, Pokémon en de Teenage Mutant Ninja Turtles brachten een andere energie. Humor werd neurotisch, competitie werd de norm, en geweld werd vaak gerechtvaardigd als middel om sterker te worden. Jongeren leerden dat winnen belangrijker was dan samenwerken, en dat extreme gedragingen onderdeel waren van het spel.
🏫 De opkomst van naschoolse opvang
Vanaf diezelfde periode kreeg de naschoolse opvang een steeds grotere rol in de samenleving. Kinderen brachten meer tijd door buiten hun ouderlijke opvoeding, en ouders kwamen vaak zelf uit kleinere gezinnen met hooguit drie kinderen. Het gevolg: opvoeding werd steeds meer een taak van instituties.
Vanaf 2000 kwam daar een nieuwe laag bovenop: de introductie van de zorgmanager. Waar pedagogische professionals vroeger de toon zetten, kregen managers met macht de regie. Dat leidde tot een cultuur waarin crisis en wantrouwen structureel aanwezig waren. Teams werden vaak bewust verdeeld met een “toxisch teamlid” om spanning te creëren, waardoor kinderen dagelijks opgroeiden in een omgeving van conflict en instabiliteit.
⚠️ Effecten op jongeren
Wat betekent dat voor de jongvolwassenen van nu?
- Minder vertrouwen in autoriteit: waar volwassenen vroeger vanzelfsprekend gezag hadden, moeten ze dat nu actief verdienen.
- Groepsdruk sterker dan ooit: jongeren ervaren dat de kracht van de groep vaak zwaarder weegt dan individuele verantwoordelijkheid.
- Stress en burn-out: vroege blootstelling aan crisis vergroot de kans op angst en vermijdingsgedrag.
- Individualisme: in plaats van vertrouwen op een groep, leren jongeren sneller om voor zichzelf te zorgen.
Een schrijnend voorbeeld: waar pubers vroeger afdropen zodra ouders zich met een ruzie bemoeiden, zien we nu dat ouders soms zelf slachtoffer worden van groepsgeweld. Er zijn gevallen bekend waarin ouders die hun kind wilden beschermen, door een groep van vijftien pubers op straat werden aangevallen. Dat laat zien hoe fundamenteel de rol van autoriteit is verschoven.
🌆 Provincie versus stad

De spanning tussen provincie en stad speelt hierin ook een rol. In de provincie gelden strikte groepsnormen: samen uit, samen thuis. Loyaliteit is totaal. Je kunt geen ruzie krijgen zonder dat de hele groep achter je staat. In de stad, zoals Rotterdam, is die norm losser. Je kunt je terugtrekken, wisselen van kring, en je identiteit hangt niet volledig af van één groep.
Maar wanneer provinciale omgangsvormen de stad binnenkomen, ontstaat frictie. Voorbeelden zijn buren die midden in de nacht aanbellen omdat ze wakker zijn geworden van een klein geluid, of die visite bekritiseren omdat hun kind moet slapen. Voor iemand die gewend is aan de stadse flexibiliteit voelt dat als een inbreuk op vrijheid.
🗣️ De rol van publieke stemmen
In deze context krijgen publieke stemmen zoals Jan Roos en Bender extra gewicht.
- Jan staat bekend om zijn cynische toon en “zeiken” – iets wat helderheid kan brengen, maar ook gevaarlijk kan zijn in een tijd waarin jongeren anders reageren.
- Bender laat zien dat hij leert en reflecteert, wat hem interessant maakt voor een jong publiek.
Het punt is dat satire en provocatie zich moeten aanpassen aan een generatie die anders is opgevoed. Waar vroeger ironie vanzelfsprekend werd begrepen, kan het nu verkeerd landen door de invloed van media, slogans en herhaling.
📺 Media en kretologie
De rol van media is cruciaal. Jongvolwassenen groeien op in een omgeving waar slogans en soundbites constant worden herhaald. Dat maakt het moeilijker om kritisch te denken, omdat de prikkels oppervlakkig en repetitief zijn. In plaats van stimulatie van gezond verstand, krijgen jongeren vaak een stroom van kretologie voorgeschoteld.
🌍 Breder perspectief: Suriname, Nederland en Vlaanderen
Dit verhaal gaat niet alleen over Rotterdam. In Suriname zie je hoe de erfenis van koloniale banden en migratie uit de jaren ’70 nog steeds doorwerkt in de manier waarop jongeren hun identiteit vormgeven. In Vlaanderen speelt dezelfde spanning tussen provincie en stad, tussen traditie en moderniteit.
De kern is overal hetzelfde: jongeren van nu zijn opgegroeid in een wereld waarin opvoeding, media en macht fundamenteel anders werken dan vroeger. Dat heeft hun kijk op autoriteit, samenwerking en vrijheid blijvend veranderd.
🔑 Conclusie
De jongvolwassenen van vandaag zijn geen kopie van hun ouders. Ze zijn gevormd door een mix van naschoolse opvang, toxisch leiderschap, competitieve media en een samenleving waarin slogans vaker klinken dan gezond verstand. Dat maakt hen kritisch op een hele andere manier, maar ook kwetsbaar.
Voor publieke stemmen, opvoeders en beleidsmakers is het belangrijk om te begrijpen dat deze generatie anders reageert. Niet omdat ze “lastig” zijn, maar omdat hun hele opvoedingscontext anders was.



Plaats een reactie