Identiteitspolitiek: Van Emancipatie naar Fragmentatie

Rotterdam – Vraag iemand van deze generatie wat emancipatie betekent, en je krijgt vaak een vaag antwoord. “Vrijheid”, “gelijke rechten”, “iets met vrouwen of racisme”. Maar de historische lading van het woord – de strijd van de jaren ’60 voor burgerrechten, gelijke kansen en het doorbreken van ongelijkheid – is voor velen vervaagd. Het onderwijs, sociale media en de druk van het dagelijks bestaan hebben ervoor gezorgd dat emancipatie steeds minder wordt gezien als een gedeeld project, en steeds vaker als een strijd van losse groepen.

Van burgerrechten naar identiteitspolitiek

In de jaren ’60 stond emancipatie voor een brede beweging: mensen die zich losmaakten van autoritaire structuren, Afro-Amerikanen die hun burgerrechten opeisten, vrouwen die streden voor gelijke kansen. Het was een tijd van solidariteit, van het idee dat racisme en ongelijkheid universeel moesten worden bestreden.

Advertentie

Vandaag klinkt emancipatie anders. Het woord is vaak gekoppeld aan identiteitspolitiek: de strijd van specifieke groepen om erkenning van hun eigen identiteit. Denk aan Black Lives Matter in de VS, Kick Out Zwarte Piet in Nederland, of politieke partijen zoals BIJ1 die expliciet identiteit centraal stellen. Waar vroeger de nadruk lag op samen opheffen van ongelijkheid, ligt die nu op het benoemen van verschillen en het claimen van ruimte voor die verschillen.

De nieuwe taal van strijd

Woorden zijn hierin cruciaal. “Racist”, “antisemiet”, “islamofoob” – termen die ooit bedoeld waren om ernstige vormen van discriminatie te benoemen – worden steeds vaker gebruikt als wapen in het debat.

Wie kritiek heeft op identiteitspolitiek, wordt al snel “racist” genoemd. Wie zich uitspreekt tegen geweld in Gaza, krijgt het label “antisemiet”. Wie weerstand voelt tegen radicale uitspraken van geestelijken, wordt “islamofoob” genoemd.

Het effect? De woorden verliezen hun oorspronkelijke kracht en worden inflatoir. Mensen die opgroeien met sociale media zien deze labels dagelijks voorbij komen, vaak zonder context. Het scheldwoord wordt een stopteken: een manier om tegenspraak te neutraliseren.

Historische wortels van racisme

Wat vaak vergeten wordt, is dat racisme zelf een politieke uitvinding is. Rond 1680, na Bacon’s Rebellion in Virginia, besloten koloniale machthebbers dat de solidariteit tussen arme blanke en zwarte arbeiders gevaarlijk was. Ze trokken een harde lijn: blank kreeg privileges, zwart werd tot erfelijke slavernij veroordeeld. Zo ontstond “ras” als juridische categorie – een verdeel-en-heersstrategie die eeuwenlang doorwerkte.

Dat racisme later een academisch sausje kreeg, met pseudo-wetenschap en antropologie, maakt duidelijk dat het nooit een “natuurlijk” verschijnsel was. Het was altijd politiek. En precies dat zien we terug in de manier waarop identiteitspolitiek vandaag functioneert: woorden en categorieën worden ingezet om macht te verdelen en te behouden.

Rotterdam en Keti Koti

Zo gaat dat…

Wie op 1 juli in Rotterdam bij Keti Koti staat, ziet dit spanningsveld in het klein. Tien jaar geleden was er warmte, begrip, liefdevolle erkenning van de Afro-Surinaamse gemeenschap. Vandaag is er vaker stilte, soms zelfs afwijzing. Voor veel Nederlanders voelt het alsof een “heilig huisje” – tradities zoals Zwarte Piet – is aangetast. De reactie is niet meer empathisch, maar defensief.

Nieuwe generaties herkennen vaak niet meer wie afkomstig is uit voormalige koloniën en wie uit andere migratiegolven. Het geheugen van koloniale banden vervaagt. Daardoor wordt Keti Koti niet altijd gezien als een gedeelde herinnering, maar als een “afro-feestje” dat buiten de nationale traditie staat.

Het grote vergeetboek

Onderwijs speelt hierin een sleutelrol. Veel kennis verdwijnt in wat je zou kunnen noemen het grote vergeetboek. Wiskunde, natuurkunde, scheikunde – maar ook geschiedenis en maatschappijleer. Mensen leren wel feiten, maar die verankeren zich niet in hun denken en gedrag.

Gecombineerd met ouders die drukker zijn dan ooit om rond te komen, en sociale media die slogans en kretologie herhalen, ontstaat een generatie die vatbaar is voor simplificaties. “Alle witten zijn nazaten van slavendrijvers.” “Niet-witten kunnen niet racistisch zijn.” Zulke uitspraken worden niet altijd kritisch bevraagd, maar vaak klakkeloos herhaald.

Identiteitspolitiek en neoliberalisme

Interessant is dat deze fragmentatie ook past in een bredere politieke trend. In de jaren ’80 zette de neoliberale golf in: privatisering, liberalisering, een kleinere overheid. Solidariteit maakte plaats voor individuele verantwoordelijkheid.

Identiteitspolitiek kan gezien worden als een verlengstuk daarvan. Als groepen elkaar bezighouden met interne strijd, is er minder gezamenlijke weerstand tegen centrale macht. De overheid kan kleiner blijven, kosten dalen, terwijl burgers verdeeld zijn. Het is een moderne vorm van verdeel en heers.

Gedragspatronen en taal

Als activiteitenbegeleider zie je dit terug in gedragspatronen. Muziek en rituelen zoals Keti Koti zijn spiegels van hoe mensen omgaan met geschiedenis en identiteit. Waar vroeger liefdevolle erkenning de boventoon voerde, zie je nu vaker ongemak en afweer.

De taal die mensen gebruiken – “racist”, “antisemiet”, “islamofoob” – laat zien hoe diep de polarisatie zit. Woorden die ooit bedoeld waren om discriminatie te benoemen, worden nu gebruikt om debat te stoppen. Dat maakt het moeilijker om echte verbinding te vinden.

Suriname en Vlaanderen: gedeelde maar vergeten verhalen

In Suriname is emancipatie direct verbonden met de afschaffing van de slavernij in 1863 en de tien jaar “Staatstoezicht” die volgden. Voor velen voelt het alsof die geschiedenis in Nederland nauwelijks wordt erkend. Dat maakt de viering van Keti Koti extra beladen.

In Vlaanderen speelt een ander spanningsveld. Koloniale herinneringen zijn vaak verbonden aan Congo. Ook daar zie je dat de nieuwe generaties weinig weten van de rol van België in koloniale uitbuiting. Het gevolg: discussies over standbeelden en straatnamen roepen felle emoties op, maar zelden diep begrip.

Sociale media en algoritmes

Platforms versterken polarisatie. Algoritmes belonen verontwaardiging en korte slogans. Dat maakt het moeilijker om genuanceerde verhalen over emancipatie en solidariteit te laten doorklinken. Wie zich verdiept in geschiedenis of nuance, krijgt minder zichtbaarheid dan wie een scherpe oneliner plaatst.

Het gevolg is dat woorden als “racist” of “antisemiet” steeds vaker zonder context worden gebruikt, en dat de nuance verdwijnt. Het debat wordt een strijd om labels, niet om inhoud.

Onderwijs en empathie

Het curriculum is vaak gericht op toetsbare feiten, niet op historische empathie. Daardoor leren leerlingen wel jaartallen en definities, maar missen ze de gevoelsmatige verbinding met het verleden. Het onderwijs levert kennis, maar geen verankering.

Genetisch racistisch?

Dat verklaart waarom emancipatie voor velen een leeg begrip is geworden. Het is een woord zonder herinnering, een vlag zonder lading.

Conclusie: een samenleving in fragmenten

Identiteitspolitiek is dus niet zomaar een modewoord. Het is een verschuiving van emancipatie naar fragmentatie, van solidariteit naar strijd om erkenning. Het is geworteld in een lange geschiedenis van verdeel en heers, van koloniale politiek tot neoliberale liberalisering.

Voor mensen in Rotterdam – en breder in Suriname, Nederland en Vlaanderen – betekent dit dat ze opgroeien in een samenleving waar woorden geladen zijn, waar geschiedenis vaak vergeten wordt, en waar empathie niet vanzelfsprekend is. Het vraagt om bewustzijn: niet om actie, maar om inzicht in hoe taal, onderwijs en politiek samen bepalen hoe we elkaar zien.

Aangepast op


Gepost op

in

door

Reacties

Plaats een reactie