Rotterdam – Wie de laatste maanden een beetje oplet, merkt dat er in West‑Afrika iets aan het verschuiven is. Niet een klein beetje, maar echt verschuiven — alsof een hele regio tegelijk besluit dat het klaar is met hoe de wereld hen behandelt. Terwijl in Nederland, Vlaanderen en Suriname het nieuws vaak blijft hangen bij binnenlandse politiek, sport en de zoveelste talkshow, gebeurt er in de Sahel iets dat veel groter is dan de meeste mensen doorhebben. En wie in Rotterdam rondloopt, in wijken waar de wereld samenkomt, voelt dat dit verhaal dichterbij is dan het lijkt. Want wat er nu in Burkina Faso, Mali en Niger gebeurt, gaat niet alleen over die landen. Het gaat over macht, over waardigheid, over wie profiteert van rijkdom en wie achterblijft. Het gaat over een continent dat al generaties lang wordt leeggetrokken en nu zegt: “We zijn er klaar mee.” En het gaat over jonge mensen — in Afrika én hier — die voelen dat de wereld eerlijker kan, dat uitbuiting geen natuurwet is, en dat onderdrukking niet het laatste woord hoeft te hebben.
Burkina Faso, Mali en Niger — drie landen die jarenlang werden weggezet als instabiel, arm, afhankelijk — hebben zich losgemaakt van ECOWAS en vormen nu de AES, de Alliance of Sahel States. Een blok dat niet langer wacht op toestemming, maar zelf bepaalt welke richting het op wil. Een blok dat zegt: “We willen geen schijn‑onafhankelijkheid meer. We willen echte soevereiniteit.” En dat is geen kleine stap. Dat is alsof drie landen tegelijk de stekker uit een oud systeem trekken. Een systeem dat decennialang werkte voor buitenlandse bedrijven, buitenlandse regeringen en lokale elites — maar niet voor de bevolking.
De Sahel is rijk. Niet een beetje rijk, maar rijk op een manier die de wereld nodig heeft. Goud, uranium, olie, gas, katoen, cacao, lithium — het zit allemaal in de grond. Maar de opbrengsten daarvan verdwijnen al generaties lang naar buitenlandse bedrijven en buitenlandse staten. De mijnen zijn in handen van multinationals. De exportketens worden gecontroleerd door Europa, Noord‑Amerika en China. De valuta is gekoppeld aan de euro. De contracten zijn geschreven in Parijs, Londen en Toronto. En de bevolking? Die ziet nauwelijks iets terug. Het is een patroon dat iedereen herkent die de geschiedenis van Afrika kent: rijkdom gaat naar buiten, armoede blijft binnen. En wie in Rotterdam, Antwerpen of Paramaribo met Afrikaanse diaspora praat, hoort dezelfde frustratie: “Hoe kan een continent zo rijk zijn, en toch zo arm gehouden worden?”
Dat is geen vraag uit een boek. Dat is een vraag uit het leven. Een vraag die je hoort in de metro op weg naar Zuidplein. Een vraag die je hoort bij de barbershop op de Schiedamseweg. Een vraag die je hoort bij de toko op de Groene Hilledijk. Het is een vraag die jongeren stellen omdat ze zien dat de wereld niet eerlijk verdeeld is — en dat het tijd wordt dat iemand dat hardop zegt.
De Sahel zegt het nu. Hardop. Zonder excuses.
De mislukte coup in Benin: een vonk die de regio deed ontploffen
Begin december gebeurde er iets in Benin dat de hele regio op scherp zette. Een groep militairen bestormde de staatstelevisie, riep een nieuwe leider uit en verklaarde dat de regering was ontbonden. Binnen enkele uren was de situatie onder controle, maar de gebeurtenis liet diepe sporen na. Er waren schoten bij de residentie van de president. Er vielen doden. Er waren vluchtende coupplegers. En er was buitenlandse betrokkenheid. Nigeria stuurde troepen om de regering van Benin te ondersteunen. Frankrijk leverde logistieke steun. ECOWAS sprak harde taal over stabiliteit en democratie.
Voor de AES‑landen voelde dit als een signaal: wanneer een regering die dicht bij het Westen staat in gevaar komt, wordt er snel ingegrepen. Maar wanneer de Sahel zelf onder druk staat, blijft die steun vaak uit. Dat is alsof je in Rotterdam ziet dat de politie binnen vijf minuten komt voor een incident in Kralingen, maar een uur doet over een melding in Charlois. Je voelt dat verschil. Je voelt die dubbele standaard. En dat gevoel is precies wat de Sahel nu heeft.
Het wantrouwen groeide. En dat wantrouwen werd nog groter toen een Nigeriaans militair transportvliegtuig, een C‑130 Hercules, het luchtruim van Burkina Faso binnenvloog.
Het Nigeriaanse vliegtuig dat de regio deed schrikken
Volgens Nigeria had het toestel technische problemen en was het onderweg naar Portugal. Maar de route klopte niet. Het toestel vloog niet via Niger, Tsjaad of Libië — de logische routes richting Europa — maar via het westen van Burkina Faso, richting Ivoorkust. Precies de regio waar in het verleden meerdere tegencoups tegen de huidige Burkinese leider zijn voorbereid.
Burkina Faso dwong het toestel te landen en hield elf Nigeriaanse militairen vast. Nigeria verklaarde dat ze waren vrijgelaten, maar Burkina Faso ontkende dat. De waarheid bleef onduidelijk, maar het incident liet zien hoe broos de verhoudingen zijn.

Voor een regio die al tientallen mislukte staatsgrepen heeft gezien, voelt zo’n vliegtuig niet als een foutje. Het voelt als een test. Een waarschuwing. Een signaal. En in een regio waar buitenlandse inmenging geen complottheorie is maar dagelijkse realiteit, is dat signaal hard aangekomen.
Waarom Burkina Faso zo scherp reageert
Burkina Faso heeft in korte tijd meer dan twintig pogingen gezien om de huidige leider, Ibrahim Traoré, uit te schakelen. Tegencoups, infiltratiepogingen, moordaanslagen — het is een patroon dat de veiligheidsdiensten scherp houdt. Veel van die pogingen hadden sporen richting Ivoorkust, Benin en Nigeria. In die context voelt een militair toestel dat zonder toestemming het luchtruim binnendringt als een directe bedreiging. Zeker wanneer het toestel geschikt is voor parachutisten, wapendroppings en speciale operaties. De reactie van Burkina Faso was fel, maar in hun ogen logisch.
De jonge leider die het script breekt
En dan heb je Traoré zelf. Een man die nog geen 40 is, in een regio waar veel leiders de 70 of 80 al gepasseerd zijn. Een man die niet spreekt als een klassieke politicus, maar als iemand die midden in zijn volk staat. In video’s die veel gedeeld worden op sociale media zie je hem tussen zijn militairen staan — mannen die wegen bouwen, bruggen repareren, dorpen beveiligen. Hij spreekt ze aan als gelijken, niet als ondergeschikten. Hij benadrukt dat hij geen heerser wil zijn, maar een dienaar van het land.
Die stijl van leiderschap is zeldzaam in de regio. Het breekt met het beeld van de autoritaire leider die boven het volk staat. Het maakt hem populair onder jongeren in de Sahel en in de diaspora. Maar het maakt hem ook verdacht in de ogen van buitenlandse machten die gewend zijn aan voorspelbare, diplomatiek gevormde leiders.
Waarom het Westen nerveus wordt
In westerse media wordt Traoré vaak neergezet als “dictator”, “junta‑leider” of “gevaarlijke populist”. Maar dat frame vertelt maar een deel van het verhaal. Want Traoré stelt vragen die pijn doen. Waarom is Afrika rijk aan grondstoffen, maar arm in de straten? Waarom zijn de mijnen in handen van buitenlandse bedrijven? Waarom gaat de winst naar Londen, Toronto, Parijs en New York? Waarom noemen jullie dit “hulp”, terwijl jullie rijk worden van onze grond?
Het zijn vragen die raken aan de kern van een systeem dat gebouwd is op ongelijkheid. Een systeem dat decennialang werkte voor de machtigen, niet voor de mensen die de grond bezitten. En dat systeem voelt nu dat het kraakt.
De geruchten over de VS en Traoré
In de Sahel gaan nu geruchten rond dat de Verenigde Staten — onder president Trump — bezig zouden zijn om Traoré af te zetten. Deze claims worden vooral verspreid door lokale influencers en commentatoren. Tot nu toe is er geen bevestiging vanuit officiële bronnen, geen diplomatieke aanwijzing en geen concrete informatie die deze beweringen ondersteunt. Maar in een regio met een lange geschiedenis van buitenlandse inmenging is het begrijpelijk dat mensen alert zijn. Waar conflict is, is de waarheid vaak het eerste slachtoffer. Geruchten vullen het gat dat ontstaat wanneer informatie schaars is en vertrouwen ontbreekt.
Nigeria kookt van binnen
Nigeria worstelt al vijftien jaar met Boko Haram, ISWAP, banditry, ontvoeringen en economische instabiliteit. Veel Nigerianen vragen zich af waarom hun leger wel in Benin kan ingrijpen, maar niet in delen van hun eigen land waar de veiligheid al jaren onder druk staat. Dat voedt het wantrouwen richting de regering en maakt elke buitenlandse militaire actie gevoelig.
Waarom dit verhaal hier relevant is
Niet omdat Nederlandse media het volgen — want dat doen ze nauwelijks. Niet omdat Europa wakker ligt van de Sahel — want dat gebeurt pas als er migratiecijfers stijgen. Maar omdat dit verhaal raakt aan thema’s die ook hier herkenbaar zijn: wie profiteert van rijkdom, wie bepaalt de regels, wie vertelt het verhaal, en wie blijft achter. En omdat er een generatie is — in Rotterdam, Paramaribo, Antwerpen, Willemstad, Den Haag, Almere — die voelt dat de wereld eerlijker kan. Dat uitbuiting geen natuurwet is. Dat onderdrukking niet het laatste woord hoeft te hebben. Dat Afrika beter verdient. Dat mensen beter verdienen.
Slot
De Sahel staat op een kruispunt. De AES probeert een nieuw pad te kiezen, los van oude structuren. ECOWAS probeert stabiliteit te bewaren in een regio die steeds meer uiteenvalt. Westerse landen proberen hun invloed te behouden in een gebied dat strategisch belangrijk is voor grondstoffen, migratie en veiligheid. Rusland en China vullen de ruimte die ontstaat wanneer het Westen terrein verliest. En de bevolking van de Sahel probeert te navigeren tussen hoop, onzekerheid en de realiteit van alledag.
Wat er de komende maanden gebeurt, kan bepalend zijn voor de toekomst van West‑Afrika. En voor iedereen die gelooft in een eerlijkere wereld, een wereld zonder uitbuiting, een wereld waarin waardigheid niet afhankelijk is van je paspoort of je grondstoffen, is dit een verhaal dat je niet kunt negeren.
De Sahel staat op.
En de wereld kijkt mee — of ze dat nou wil of niet.



Plaats een reactie